Een van de systemen van functiewaardering is IFA: Integrale Functie-Analysemethode. IFA is in Nederland een breed toegepaste methode voor functiewaardering en door de cao-partijen geaccepteerd als een betrouwbare methode.
Het doel van IFA is het niveau en de inhoud van het werk zo objectief mogelijk vast te stellen. IFA kijkt naar de inhoud van de functie en wat erbij komt kijken om deze functie uit te voeren. Wat zijn bijvoorbeeld de verantwoordelijkheden binnen de functie? En welke kennis en vaardigheden zijn nodig om de functie te kunnen uitvoeren? En wat zijn de werkomstandigheden? Het beantwoorden van deze vragen ('waarderen van functies') is specialistisch werk dat gedaan wordt door IFA-specialisten.
IFA weegt functies op vier kenmerken. Deze kenmerken zijn:
De vier kenmerken zijn onderverdeeld in twaalf gezichtspunten. In onderstaande tabel vind je de kenmerken en de gezichtspunten van IFA. Deze tabel is hier ter informatie opgenomen. Voor het opstellen van een functie en de indeling van bedrijfsfuncties is deze informatie niet nodig. Deze informatie is alleen bedoeld voor inzicht in het achterliggende systeem.
GEZICHTSPUNTEN PER KENMERK |
|
---|---|
Kenmerk: Kundigheid |
|
Vakkennis |
Het kennisniveau benodigd om de op het vakgerichte problematiek, met behulp van de daarbij horende methoden en technieken, te kunnen behandelen. Het is daarbij niet van belang hoe deze kennis is verkregen. |
Functionele vaardigheid |
De vereiste bekwaamheid om een functie in organisatorisch verband te kunnen vervullen. Dus de bekwaamheid om organisatorische, beheersings- en besturingstechnieken en methoden toe te passen. |
Uitdrukkingsvaardigheid |
De in de functie noodzakelijke communicatie, zowel mondeling als schriftelijk, in de vorm van o.a. informeren, beïnvloeden en overtuigen. |
Kenmerk: Zelfstandigheid |
|
Informatiekader |
In iedere functie is er sprake van het beoordelen, beredeneren en analyseren van problemen om van daaruit gevolgtrekkingen te maken dan wel tot conclusies te komen. Het informatiekader heeft betrekking op de ruimte waarbinnen medewerkers voor zichzelf of anderen keuzes kunnen c.q. mogen maken. |
Keuzemoeilijkheid |
De samenstelling van de problematiek in een functie is van invloed op de moeilijkheidsgraad van de keuzebepaling. De verscheidenheid, onderlinge afhankelijkheid en combinatiemogelijkheden zijn daarbij bepalend. |
Improvisatie |
De noodzaak om, op basis van inventiviteit en creativiteit, te komen tot zelfstandige beslissingen en het onder bepaalde tijdsdruk nemen van actie. |
Kenmerk: Verantwoordelijkheid |
|
Beslissingsruimte |
De aansprakelijkheid voor handelingen en/of beslissingen, alsmede de gevolgen daarvan. Beslissingsruimte betreft de vrijheid van handelen die wordt bepaald door de mate van persoonlijke of organisatorische controle en toezicht. |
Beïnvloedingsdomein |
Met beïnvloedingsdomein wordt het gebied bedoeld dat aanwijsbaar en direct door een functie wordt beïnvloed. De organisatorische betekenis van de activiteiten speelt daarbij een rol. |
Afbreukrisico |
Bij afbreukrisico gaat het om de materiële en/of immateriële schade die bij een normale, goede functie-uitoefening aan de onderneming kan worden toegebracht. Het afbreukrisico is omvangrijker naarmate het beïnvloedingsdomein groter is, zodat binnen dit kader wordt gedifferentieerd. |
Kenmerk: Bezwarende werkomstandigheden |
|
Lichamelijke inspanning en lichaamshouding |
De mate van buitengewone lichamelijke inspanning. Gewaardeerd worden factoren als uitzonderlijke inspanning door krachtsuitoefening, lichaamsbeweging, houding e.d. |
Werksituatie/-klimaat |
De mate van aanwezigheid van omgevingsfactoren zoals vuil, stof of lawaai, stank, hitte, koude, vocht e.d. Hierbij valt ook het werken in verschillende tijdszones en klimatologische omstandigheden. |
Persoonlijk risico |
De mate van gevaar voor beroepsziekten en ongelukken in de functie. |