In onderstaande tabellen vind je uitleg over algemene begrippen en begrippen die je in een functieomschrijving aantreft. Als op deze site ‘hij’, ‘zijn’ en ‘hem’ wordt gebruikt, wordt ook ‘zij’ en ‘haar’ bedoeld.
Algemene begrippen (alfabetisch)
Begrip | Omschrijving |
---|---|
Bedrijfsfunctie |
De functie die in een bepaald bedrijf door de werkgever is beschreven en vastgesteld. Hierin zijn de context, de belangrijkste resultaten/bijdragen, toegevoegde waarde en bezwarende werkomstandigheden vastgelegd, indien gewenst aangevuld met resultaatindicatoren en vereiste kennis en ervaring. |
Referentiefunctie |
Een referentiefunctie is een voorbeeld van een functie, zoals die in de praktijk voor kan komen, maar dan ontdaan van specifieke bedrijfskenmerken. Een referentiefunctie dient als piketpaal om bedrijfsfuncties op te stellen en/of in te delen. In de omschrijving van de referentiefunctie wordt iets gezegd over de context, de plaats in het bedrijf, de belangrijkste resultaten/bijdragen, toegevoegde waarde van de functie inclusief resultaatindicatoren, de bezwarende werkomstandigheden en vereiste kennis en ervaring. Op deze site vind je referentiefuncties voor de sector Vis. |
Functie-indeling |
Het (kwalitatief) vergelijken van de inhoud van een bedrijfsfunctie met de inhoud van een referentiefunctie (‘plussen’ en ‘minnen’), wat leidt tot een indeling van de bedrijfsfunctie in een functiegroep. Let op: dit is niet hetzelfde als waarderen waarbij exacte IFA-punten worden toegekend. |
Functiefamilie |
Een verzameling (referentie)functies die door het soort werkzaamheden en/of de focus van de functie verwant zijn. |
Functiewaardering |
Functiewaardering is een methode om functies op een objectieve manier te waarderen: de zwaarte van een functie te bepalen. Er zijn diverse erkende systemen. De door de sector Vis gehanteerde IFA-methode is één van de door vakbonden erkende methoden. |
Functiegroep |
De groep waarin de bedrijfsfunctie wordt ingedeeld na vergelijking met één of meer referentiefuncties, die correspondeert met één van de salarisgroepen zoals opgenomen in de Cao Visdetailhandel. |
NOK |
De afkorting van Niveau-Onderscheidende Kenmerken. Een NOK-matrix geeft een overzicht van de verschillen tussen functies in een reeks, die leiden tot een ander(e) niveau/functiegroep. De niveauverschillen zijn inzichtelijk gemaakt op basis van specifieke kenmerken en vormen een samenvatting van de verschillen tussen de onderliggende referentiefunctieomschrijvingen. |
Begrippen uit functieomschrijvingen (in de volgorde zoals je ze in de omschrijving tegenkomt)
Begrip | Omschrijving |
---|---|
Context |
Toelichting om een beeld te krijgen van de situatie waarbinnen de referentiefunctie opereert. Denk hierbij aan een typering van het bedrijf en/of (sub)afdeling, specifieke kaders (zoals wet- en regelgeving, beleid vanuit andere discipline), contacten/samenwerking (intern/extern), rol en bijdrage van de functie, afbakening, complicerende of vereenvoudigende factoren (hulpmiddelen), specificatie verantwoordelijkheid etc. |
Leidinggevende |
Hier wordt aangegeven of de referentiefunctie een vakinhoudelijk of een niet-vakinhoudelijk leidinggevende heeft.
|
Toegevoegde waarde |
Een logische clustering van te behalen resultaten, vaak gebaseerd op het procesverloop (wat is de volgorde van werkzaamheden, bv. voorbereiden, uitvoeren, administreren) binnen een functie. Het betreft een afgebakend deel van een functie waarvoor een expliciet resultaat (toegevoegde waarde) vastgesteld en bereikt kan/moet worden. |
Resultaatindicator |
Geeft aan wat de aspecten zijn die bij het realiseren van een bepaald resultaat van belang zijn. Dit zijn tevens de criteria aan de hand waarvan een oordeel over het presteren op het resultaatgebied onderbouwd kan worden. Op basis van resultaatindicatoren kunnen concrete doelen worden geformuleerd. |
Bezwarende omstandigheden |
Omstandigheden in functies, die fysisch en/of psychisch belastend zijn dan wel bepaalde gevaren voor de functiehouder met zich meebrengen. Bezwarende omstandigheden worden alleen opgenomen indien zij bij de uitoefening van de functie een substantiële factor vormen. |